Randy Pattiselanno
Column
Opinie

Greenwashing: verscherpt toezicht!

Randy Pattiselanno

Met het sterk groeiende aantal duurzame beleggingsproducten en implementaties van verschillende duurzaamheidswetten, ligt greenwashing steeds meer op de loer. Interessant is dat bijna iedereen wel gedachten heeft over wat hieronder wordt verstaan, maar uiteindelijk rijst de vraag: op basis van welke criteria kunnen financiële instellingen eigenlijk beschuldigd worden van greenwashing?

Op langere termijn wordt verwacht dat er vanuit Europa meer regulering op het gebied van greenwashing binnen de financiële sector komt. Wetgevers en vooral ook toezichthouders maken zich zorgen over greenwashing-risico’s. De materialisatie van deze risico’s kan immers grote impact hebben op het vertrouwen in en de stabiliteit van de financiële sector.

Op dit moment zijn een paar regulatoire ontwikkelingen belangrijk. Namelijk (i) het Progress Report on Greenwashing van de Europese toezichthouders (ESMA, EIOPA en EBA – samen de ESA’s) van afgelopen mei, (ii) de (concept) leidraad van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over duurzaamheidsclaims en (iii) specifiek voor fondsbeheerders; de (concept) Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)-Guidelines on funds’ names using ESG or sustainability-related terms

Greenwashing volgens de Europese toezichthouders   

Op dit moment ontbreekt een wettelijke definitie van het begrip ‘greenwashing’. In de financiële sector wordt daaronder in zijn algemeenheid verstaan: de situatie waarin een financiële onderneming zichzelf en/of haar financiële producten groener of duurzamer presenteert dan daadwerkelijk het geval is. 

Het zijn de ESA’s die in hun voortgangsrapport van afgelopen mei een voorzet hebben gedaan voor een definitie van dit begrip. Zij omschrijven ‘greenwashing’ als een ‘practice where sustainability-related statements, declarations, actions, or communications do not clearly and fairly reflect the underlying sustainability profile of an entity, a financial product, or financial services. This practice may be misleading to consumers, investors, or other market participants.’ 

Het is een vrij brede definitie, met een aantal voor de hand liggende elementen. Opvallend is dat, volgens de definitie van de ESA’s, er bij greenwashing geen opzet hoeft te zijn. Daarnaast biedt het voortgangsrapport veel inzichten in de verschillende dimensies rond greenwashing. Van de verschillende niveaus waarop greenwashing zich kan afspelen (entiteits-, financieelproduct- of financieeldienstverleningsniveau) tot de dimensie rond de ‘trigger’, issuer of receiver van de duurzaamheidsclaim. Volgend jaar wordt het eindrapport van de ESA’s verwacht en volgt er mogelijk meer regulering.  

AFM en duurzaamheidsclaims 

Daarnaast heeft ook de AFM aandacht gevraagd voor greenwashing. Voor de zomer publiceerde de toezichthouder een consultatie over de leidraad over duurzaamheidsclaims. Naar verwachting wordt de definitieve versie binnenkort gepubliceerd. 

In deze leidraad geeft de AFM richting hoe financiële instellingen om moeten gaan met duurzaamheidsclaims, zonder daarbij overigens aan te geven wat zij exact verstaat onder het begrip ‘greenwashing’. Er wordt wel gesteld dat duurzaamheidsinformatie correct, duidelijk en niet-misleidend moet zijn. De leidraad bevat verschillende uitgangspunten hoe hieraan invulling kan worden gegeven, maar belangrijker nog: de leidraad bevat verschillende voorbeelden van good en bad practices. 

ESMA en fondsnamen 

Deze discussie zorgt ook voor beweging bij de European Securities and Markets Authority (ESMA), een van de ESA’s. ESMA is van plan richtlijnen op te stellen voor het gebruik van duurzaamheid of ESG-gerelateerde termen in de naamgeving van beleggingsfondsen.  Zo heeft zij in haar consultatie rond Guidelines on funds’ names using ESG or sustainability-related terms in november vorig jaar aangekondigd bepaalde voorwaarden aan het gebruik van duurzaamheidstermen te willen stellen. 

Gebruik je duurzaamheid of ESG in je fondsnaam? Dan moet het fonds voldoen aan een bepaald minimumpercentage aan duurzame beleggingen zoals bedoeld in de SFDR en/of aan beleggingen die ESG-doelen nastreven. Met andere woorden: minimumdrempels om te voorkomen dat uit de benaming ten onrechte te veel duurzaamheid wordt geclaimd. Naar verwachting komt ESMA voor het einde van dit jaar nog met de definitieve guidelines. 

Takeaways voor de sector? 

Juist ook de verplichte informatieverschaffing, bijvoorbeeld volgens de SFDR, en het verplichte inwinnen van duurzaamheidsvoorkeuren bij beleggingsadvies en individueel vermogensbeheer onder de Markets in Financial Instruments Directive (MiFID) kan leiden tot meer greenwashing. De perspectieven van de Europese toezichthouders maken duidelijk dat financiële instellingen zich moeten beraden en voorbereiden op meer toezicht op greenwashingrisico’s. 

Wat mij betreft zijn er twee belangrijke grondregels die hieruit gehaald kunnen worden. Ten eerste, alle uitingen rond duurzaamheid moet je als financiële instelling goed kunnen onderbouwen. Als je een belegging of financieel product als duurzaam verkoopt, moet je bijvoorbeeld ‘line by line’ uitleggen waarom je als instelling de belegging duurzaam vindt. Dat het bijvoorbeeld past binnen een bepaald duurzaamheidsbeleid lijkt niet voldoende.

Ten tweede, moet je uitingen over duurzaamheid nu veel meer checken op consistentie met andere informatie die je als financiële instelling verstrekt of andere financiële producten die je aanbiedt. Vooral van legal, compliance en risk wordt dan ook een veel integralere toets verwacht dan voorheen.

Randy Pattiselanno is Manager Strategy & Regulatory Affairs bij Dufas (Dutch Fund & Asset Management Association).